De laatste jaren wordt meer aandacht geschonken aan de integratie van natuur in het ontwerp van stedelijke buitenruimten en gebouwen. We zijn ons mogelijk niet van bewust van het feit dat veel dier- en plantsoorten meer in de stad voorkomen dan op het platteland. Natuur is dus een integraal onderdeel van het stedelijke organisme en dus essentieel voor de leefbaarheid van de stad.
Door de sterke populatiegroei verdwijnen meer en meer groene plekken in die steden. De tuinen worden alsmaar kleiner of vervangen door terrassen. Door deze evolutie is men op zoek gegaan naar oplossingen en is het begrip “natuurinclusief ontwerpen” ontstaan. De stad is een rijke biotoop met een grote biodiversiteit. Mensen met of zonder groene vingers hebben nu alternatieven ter beschikking die tal van voordelen bieden, zowel voor zichzelf als voor de omgeving.